Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land der Egyptenaren uitgevoerd heb, opdat gij hun slaven niet zoudt zijn; en Ik heb de [21]disselbomen van uw juk verbroken, en heb u doen [22]rechtop staan. 21. De disselboom aan een wagen is het middenhout, waaraan de paarden samen vastgemaakt zijn; of versta, de banden en zelen, waarmede zij aan den disselboom vastgemaakt en gebonden worden. Hierbij wordt vergeleken de dienstbaarheid, die de Israelieten als een juk in Egypte moesten dragen. Zie deze en gelijke manier van spreken, Jer.27:2,8, en Jer.28:2,13,14; idem Nah.1:13. 22. Hebreeuws, [met] oprichting; dat is, met opgerichten halze, komende uit een gerust, welverzekerd en mannelijk gemoed.